Wolf   2004

leer, textiel, draad
75 x 40 x140 cm.

Andere beelden werken meer verontrustend en beklemmend. Associaties met verval en vergankelijkheid dienen zich aan. Afhangende slierten duiden op verval en vergankelijkheid. Keer op keer blijkt dat mens en dier in hun bekoorlijkheid ook kwetsbaar zijn. De natuur toont zich vaak grillig. Schoonheid en pijn liggen dicht bij elkaar. Voor Barbara Polderman is dit een vanzelfsprekend gegeven. De hangende stofrepen en draden vormen een sprekend voorbeeld van de verbeeldingskracht in haar werk. Bij de Wolf zouden ze kunnen zijn ontstaan door het wegrennen door dicht struikgewas en scherpe staketsels. Alles wat het beest onderweg heeft meegemaakt kleeft aan, blijft het dier achtervolgen. Je kunt dit interpreteren als een last die je moet meedragen, die onvermijdelijk bij het leven hoort. Tegelijk zijn het ook attributen van waardigheid, van overlevingsdrang, die misschien zelfs als versiering kunnen worden beschouwd. Ze vormen een persoonlijke getuigenis van de levensgeschiedenis van het dier. Interpretaties van levende wezens moeten voor de kunstenares in balans zijn, een spiegel van de natuur vormen in zijn adembenemende schoonheid én in zijn huiveringwekkende confrontatie. De dingen moeten er uit zien, zoals ze zijn, dat is de realiteit.

Uit: Reflectie en Verlangen, Frank van de Schoor